Slagen in een artistieke toegangsproef. 
Proef algemene muzikale vorming:

• leesvaardigheids- en gehoortesten


• zichtlezing  a capella in sol- en fasleutel


• ritmisch en melodisch dictee 


• voorbeeld

Instrumentale/ vocale proef:
Naar gelang van de gekozen afstudeerrichting stellen de kandidaten een representatief repertoire voor dat kwalitatief en kwantitatief overeenkomt met:

• einddiploma Hogere Graad Secundair Kunstonderwijs of DKO voor de afstudeerrichting Instrument/ Zang (vier werken vrij te kiezen, waaronder één studie)


• Middelbare Graad Secundair Kunstonderwijs of DKO voor de afstudeerrichtingen Muziekpedagogie, Muziektherapie, Compositie en Directie wat betreft het keuze-instrument.

De student verwerft in eerste instantie de basiscompetenties van de academisch gevormde musicus.
De opleiding vormt dirigenten die competenties hebben ontwikkeld om op een eigentijdse wijze hetzij met vocale of instrumentale muziek, vocale ensembles, koren en orkesten om te gaan.
De opleiding steunt daarvoor op een evenwicht tussen academisch ondersteund inzicht, een doorgedreven technische basis en de ontwikkeling van een realistische artistieke persoonlijkheid.
De vorming tot dirigent vertrekt van de doorgedreven assimilatie van een op de praktijk geënte technische basis.
Daarnaast ligt een belangrijk accent op een gedegen muzikaal-technische voorbereiding van de uitvoeringspraktijk. 
Een uitvoerige, op de praktijk geënte analyse is daarbij van groot belang.
Veel aandacht wordt besteed aan het reflectieve deel van de opleiding, waarbij de musicus-dirigent de technische, historisch-stilistische en muzikaal-artistieke facetten van de compositie en haar uitvoering duidelijk leert verwerken.
Er wordt op systematische wijze een dwarsdoorsnede gemaakt van het repertoireaanbod.
Die muziek wordt gelokaliseerd in muziekbibliotheken en, binnen de krijtlijnen van de opleiding, ook effectief geraadpleegd.
Er wordt een overzichtelijk beeld geschetst van de belangrijkste stilistische strekkingen binnen de West-Europese muziekliteratuur, om te tonen hoe ze herkenbaar zijn en zich tot elkaar verhouden.
Er worden efficiënte werktuigen aangeboden om met uitvoeringspraktijk en interpretatie om te gaan.
Sluitstuk van de masteropleiding is de masterproef.
Daarin vormen het concertexamen en de, via een muzikale analyse en synthese van historische gegevens en literaire verantwoording in een scriptie beschreven, interpretatiekeuze van (een deel van) het gebrachte repertoire een ondeelbaar geheel.

De afgestudeerden hebben een technisch-muzikale opleiding gekregen in de gekozen optie en/of keuze, wat hen in staat stelt op een professionele wijze nieuwe werken voort te brengen, leiding te geven en muziek te vertolken, muziekwetenschappelijk werk te verrichten, te recenseren, enz...
Ook televisieproducer of -programmator, cultureel attaché of medewerker in een cultureel centrum liggen in de lijn.
Als afgestudeerde kan men terecht in orkesten, als solist (instrumentist of zanger), bij de VRT, eventueel als componist, als bewerker, als zelfstandige of in dienstverband, als lesgever in de eigen specialisatie in muziekacademies na het volgen van een lerarenopleiding.
Nogal wat afgestudeerden opteren (vooraleer het beroepsleven te kiezen) om andere kwalificaties te behalen en specialisaties te volgen.
Als dirigent, als koorleider, als cultureel attaché of recensist, in de perswereld.
Het beroepenveld van musici is versnipperd: scheppend musicus, uitvoerend musicus, instrumentenbouwer, cultuurfunctionaris, muziekrecensent, leraar, ...
De meeste musici zijn gelijktijdig werkzaam in uiteenlopende beroepen.

Hier een overzicht van mogelijke aansluitende beroepen uit de beroependatabase van onderwijskiezer. 
Er kunnen steeds nog andere mogelijkheden zijn.
Klik op een beroep voor meer informatie.

De andere afstudeerrichtingen binnen Muziek zijn: